Wij zijn druk bezig met de analyse van de gevolgen van de voorstellen opgenomen in de overige fiscale maatregelen 2018. Vandaag (19-09) kunt u hier de belangrijkste wijzigingen lezen. Later deze week leest u alle ins en outs over de voorgestelde wijzigingen.
Aan artikel 13d, achtste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Ter bepaling van het eigen vermogen van die dochtermaatschappij wordt de waarde van een deelneming van die dochtermaatschappij gesteld op de voor die deelneming gehanteerde boekwaarde, dan wel, indien die lager is, de waarde in het economische verkeer van die deelneming op het tijdstip, bedoeld in de eerste volzin.
In de artikelsgewijze toelichting wordt het navolgende aangegeven:
"Voorgesteld wordt in artikel 13d, achtste lid, van de Wet Vpb 1969 te regelen dat in de situatie waarin een fiscale eenheid ten aanzien van een dochtermaatschappij wordt beëindigd, de belastingplichtige bij de vaststelling van het voor die dochtermaatschappij opgeofferde bedrag - naar rato van, kort gezegd, het aandelenbezit in die dochtermaatschappij - het daarvoor in aanmerking te nemen eigen vermogen van die dochtermaatschappij wordt vastgesteld aan de hand van de waarde in het economische verkeer van een deelneming van die dochtermaatschappij indien die lager is dan de voor die deelneming gehanteerde boekwaarde."
Artikel 15ac wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden: 5. Indien tot de winst van de fiscale eenheid winst uit een buitenlandse onderneming of uit een in het buitenland gelegen onroerende zaak behoort en die winst voor de toepassing van de objectvrijstelling tot een ander bedrag in aanmerking zou worden genomen dan het gezamenlijke bedrag dat in aanmerking zou zijn genomen bij afwezigheid van de fiscale eenheid, wordt de winst uit een andere staat tot het bedrag in aanmerking genomen dat die winst zou hebben belopen bij afwezigheid van de fiscale eenheid. Voor zover bij afwezigheid van de fiscale eenheid artikel 10, eerste lid, onderdeel d, op financieringskosten, toerekenbaar aan de buitenlandse onderneming of de in het buitenland gelegen onroerende zaak, van toepassing zou zijn, wordt de eerste volzin toegepast alsof artikel 10, eerste lid, onderdeel d, daarop niet van toepassing zou zijn.
2. Het zesde lid vervalt onder vernummering van het zevende en achtste lid tot zesde en zevende lid.
* Bronvermelding: De op deze pagina opgenomen wijzigingen zijn overgenomen uit de Overige fiscale maatregelen 2018.