Hoofdstuk VIIa. Aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen
Artikel 29b
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
a. groep: een eenheid waarin lichamen door bezit, eigendom of zeggenschap zodanig zijn verbonden dat ze ofwel op grond van de van toepassing zijnde regels een geconsolideerde jaarrekening moeten opmaken voor de financiële verslaggeving, ofwel dit zouden moeten doen indien aandelenbelangen in een van de lichamen worden verhandeld op een openbare effectenbeurs;
-
b. multinationale groep: een groep die:
-
1°. twee of meer lichamen omvat die hun fiscale vestigingsplaats in een verschillende staat hebben; of
-
2°. een lichaam omvat dat fiscaal inwoner is van de ene staat en in een andere staat aan belasting onderworpen is met betrekking tot voordelen verkregen uit een onderneming die of het gedeelte van een onderneming dat wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting in die staat;
-
-
c. groepsentiteit:
-
1°. een lichaam van een multinationale groep dat is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de multinationale groep voor de financiële verslaggeving, of dat daarin zou worden opgenomen indien aandelenbelangen in een lichaam van de multinationale groep op een openbare effectenbeurs worden verhandeld;
-
2°. een lichaam van een multinationale groep dat enkel op grond van omvang of materieel belang niet is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de multinationale groep; of
-
3°. een vaste inrichting van een lichaam van een multinationale groep als bedoeld onder 1° of 2°, indien het lichaam voor de vaste inrichting een afzonderlijke jaarrekening opmaakt met het oog op de financiële verslaggeving, het naleven van regelgeving, het voldoen aan fiscale verplichtingen of de interne beheerscontrole;
-
-
d. rapporterende entiteit: de groepsentiteit die, in de staat waarvan zij fiscaal inwoner is, gehouden is namens de multinationale groep een landenrapport in te dienen dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 29e, zijnde:
-
1°. de uiteindelijkemoederentiteit;
-
2°. de surrogaatmoederentiteit; of
-
3°. enige andere groepsentiteit als bedoeld in artikel 29c, tweede of derde lid;
-
-
e. uiteindelijkemoederentiteit: een groepsentiteit van een multinationale groep:
-
1°. die middellijk of onmiddellijk een belang bezit in een of meer andere groepsentiteiten van die multinationale groep dat voldoende is om verplicht te zijn een geconsolideerde jaarrekening op te maken op grond van de verslagleggingsregels die algemeen van toepassing zijn in de staat waar de entiteit haar fiscale vestigingsplaats heeft, of om dit verplicht te zijn indien haar aandelenbelangen in de staat waar ze haar fiscale vestigingsplaats heeft, worden verhandeld op een openbare effectenbeurs; en
-
2°. waarin geen andere groepsentiteit van die multinationale groep middellijk of onmiddellijk een belang bezit dat aan de voorwaarde, bedoeld onder 1°, voldoet;
-
-
f. surrogaatmoederentiteit: een groepsentiteit van een multinationale groep die door die multinationale groep wordt aangewezen als enige plaatsvervanger voor de uiteindelijkemoederentiteit om namens die multinationale groep het landenrapport, bedoeld in artikel 29e, in te dienen in de staat waarvan die groepsentiteit fiscaal inwoner is, indien aan een of meer van de voorwaarden, bedoeld in artikel 29c, tweede lid, onderdelen a, b en c, wordt voldaan;
-
g. verslagjaar: een jaarlijkse verslagleggingsperiode waarover de uiteindelijkemoederentiteit van de multinationale groep haar jaarrekening opmaakt;
-
h. geconsolideerde jaarrekening: de jaarrekening van een multinationale groep waarin de activa, de passiva, de inkomsten, de uitgaven en de kasstromen van de uiteindelijkemoederentiteit en van de groepsentiteiten zijn weergegeven als die van een enkele economische entiteit;
-
i. systematische nalatigheid in relatie tot een staat: het door een staat die een in werking zijnde overeenkomst met Nederland heeft die voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten, om andere redenen dan die welke in overeenstemming zijn met de bepalingen van die overeenkomst, opschorten van die automatische uitwisseling, dan wel het anderszins stelselmatig nalaten door die staat om aan Nederland automatisch de landenrapporten te verstrekken die die staat in zijn bezit heeft en die multinationale groepen betreffen met groepsentiteiten in Nederland.
Artikel 29c
-
Een uiteindelijkemoederentiteit die haar fiscale vestigingsplaats in Nederland heeft, verstrekt de inspecteur binnen twaalf maanden na de laatste dag van een verslagjaar een landenrapport als bedoeld in artikel 29e dat betrekking heeft op dat verslagjaar.
-
Een fiscaal in Nederland gevestigde groepsentiteit die niet de uiteindelijkemoederentiteit van een multinationale groep is, verstrekt de inspecteur binnen twaalf maanden na de laatste dag van een verslagjaar van de multinationale groep waarvan ze een groepsentiteit is, een landenrapport als bedoeld in artikel 29e dat betrekking heeft op dat verslagjaar, indien:
-
a. de uiteindelijkemoederentiteit van de multinationale groep niet verplicht is een landenrapport in te dienen in de staat waarvan zij fiscaal inwoner is;
-
b. uiterlijk twaalf maanden na de laatste dag van het verslagjaar met de staat waarvan de uiteindelijkemoederentiteit fiscaal inwoner is wel een overeenkomst van kracht is die voorziet in de uitwisseling van inlichtingen, waaronder de automatische uitwisseling van inlichtingen, maar er geen in werking zijnde overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van die staat en Nederland is die voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten; of
-
c. de inspecteur de groepsentiteit heeft bericht dat er sprake is van een systematische nalatigheid van de staat waarvan de uiteindelijkemoederentiteit fiscaal inwoner is.
-
-
Indien meerdere groepsentiteiten van dezelfde multinationale groep fiscaal inwoner zijn van Nederland en aan een of meer van de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, b en c, wordt voldaan, mag de multinationale groep een van die groepsentiteiten aanwijzen om uiterlijk binnen twaalf maanden na de laatste dag van het verslagjaar van de multinationale groep te voldoen aan de verplichting tot het verstrekken van een landenrapport als bedoeld in artikel 29e dat betrekking heeft op dat verslagjaar. De aangewezen groepsentiteit bericht de inspecteur dat de verstrekking van het landenrapport geschiedt om te voldoen aan de verplichtingen die gelden voor alle groepsentiteiten van die multinationale groep die fiscaal inwoner van Nederland zijn.
-
Een groepsentiteit als bedoeld in het tweede of derde lid is niet verplicht de inspecteur binnen twaalf maanden na de laatste dag van een verslagjaar van de multinationale groep waarvan ze een groepsentiteit is, een landenrapport als bedoeld in artikel 29e te verstrekken indien die multinationale groep binnen die termijn een zodanig landenrapport beschikbaar stelt via een surrogaatmoederentiteit die dit rapport verstrekt aan de belastingautoriteiten van de staat waarvan zij fiscaal inwoner is, mits:
-
a. de staat waarvan de surrogaatmoederentiteit fiscaal inwoner is, het verstrekken van zodanige landenrapporten als bedoeld in artikel 29e verplicht;
-
b. de staat waarvan de surrogaatmoederentiteit fiscaal inwoner is, uiterlijk twaalf maanden na het verslagjaar waarop het landenrapport betrekking heeft, een in werking zijnde overeenkomst heeft met Nederland die voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten;
-
c. de staat waarvan de surrogaatmoederentiteit fiscaal inwoner is, de Nederlandse autoriteiten niet in kennis heeft gesteld van een systematische nalatigheid;
-
d. de staat waarvan de surrogaatmoederentiteit fiscaal inwoner is, op basis van een regeling vergelijkbaar met artikel 29d, eerste lid, door die groepsentiteit in kennis is gesteld van het feit dat die groepsentiteit surrogaatmoederentiteit is; en
-
e. de inspecteur hierover is bericht op basis van artikel 29d, tweede lid.
-
-
Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op groepsentiteiten van een multinationale groep die in het verslagjaar onmiddellijk voorafgaande aan het verslagjaar waarop het landenrapport betrekking zou hebben minder dan € 750.000.000 aan geconsolideerde groepsopbrengsten heeft behaald.
Artikel 29d
-
Een groepsentiteit van een multinationale groep die fiscaal inwoner is van Nederland, bericht de inspecteur uiterlijk op de laatste dag van het verslagjaar van die multinationale groep of zij de uiteindelijkemoederentiteit of de surrogaatmoederentiteit is.
-
Indien een groepsentiteit van een multinationale groep die fiscaal inwoner is van Nederland noch de uiteindelijkemoederentiteit, noch de surrogaatmoederentiteit is, bericht deze de inspecteur uiterlijk op de laatste dag van het verslagjaar van die multinationale groep over de identiteit en de fiscale vestigingsplaats van de rapporterende entiteit.
Artikel 29e
-
Het landenrapport is een rapport over de multinationale groep met:
-
a. voor elke staat waarin de multinationale groep actief is, opgestelde informatie over de omvang van de inkomsten, de winst vóór winstbelasting, de betaalde winstbelasting, de in de jaarrekening opgenomen winstbelasting, het gestorte kapitaal, de gecumuleerde winst, het aantal personeelsleden en de materiële activa andere dan geldmiddelen of kasequivalenten;
-
b. een omschrijving van elke groepsentiteit van de multinationale groep met vermelding van de staat waarvan die groepsentiteit fiscaal inwoner is, en indien afwijkend, de staat op grond van wiens recht die groepsentiteit is opgericht, alsmede van de aard van de voornaamste bedrijfsactiviteit of bedrijfsactiviteiten van die groepsentiteit.
-
-
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de vorm en de inhoud van het landenrapport, waaronder regels over de bij het opmaken van het landenrapport te gebruiken definities en richtlijnen. Het landenrapport wordt in de Nederlandse of in de Engelse taal opgesteld.
Artikel 29f
De inspecteur gebruikt het landenrapport voor het beoordelen van substantiële verrekenprijsrisico’s en van andere risico’s voor Nederland die verband houden met uitholling van de belastinggrondslag en winstverschuivingen, daaronder begrepen het risico van het niet naleven van de van toepassing zijnde verrekenprijsregels door leden van de multinationale groep, en, waar nodig, voor het maken van economische en statistische analyses. Een aanpassing van verrekenprijzen door de inspecteur wordt niet gebaseerd op het landenrapport.
Artikel 29g
-
Een groepsentiteit die belastingplichtig is in Nederland neemt, binnen de termijn gesteld voor het indienen van haar aangifte voor de heffing van vennootschapsbelasting, een groepsdossier en een lokaal dossier inzake het jaar waarop de aangifte betrekking heeft in haar administratie op. Het groepsdossier en het lokale dossier worden in de Nederlandse of in de Engelse taal opgesteld.
-
In het groepsdossier wordt een overzicht gegeven van de onderneming van de multinationale groep, inclusief de aard van haar bedrijfsactiviteiten, haar algehele verrekenprijsgedragslijn en haar wereldwijde allocatie van inkomen en economische activiteiten om belastingadministraties te ondersteunen bij de beoordeling van de aanwezigheid van een substantieel verrekenprijsrisico.
-
In het lokale dossier wordt informatie opgenomen die relevant is voor de verrekenprijsanalyse met betrekking tot transacties tussen een belastingplichtige en een gelieerde groepsentiteit in een andere staat en die helpt te onderbouwen dat aan artikel 8b wordt voldaan, alsmede informatie die een zakelijke winstallocatie aan vaste inrichtingen onderbouwt.
-
De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt voor groepsentiteiten van een multinationale groep die, in het verslagjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het jaar waarop de aangifte betrekking heeft, ten minste € 50.000.000 aan geconsolideerde groepsopbrengsten heeft behaald.
-
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de vorm en de inhoud van het groepsdossier en het lokale dossier.
Artikel 29h
-
Indien het aan opzet of grove schuld van de rapporterende entiteit is te wijten dat de verplichtingen, bedoeld in artikel 29c, niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist zijn of worden nagekomen, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan Onze Minister haar een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan opleggen.
-
In afwijking in zoverre van artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de verplichting is ontstaan.
-
Hoofdstuk IX van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van het in artikel 69 van die wet genoemde vereiste dat het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene die niet voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 29c.
Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 30
Voor de berekening van het in artikel 13d bedoelde liquidatieverlies wordt bij het begin van het eerste jaar waarover de winst volgens deze wet wordt bepaald het bedrag dat voor de verkrijging van een deelneming is opgeofferd niet hoger gesteld dan de boekwaarde aan het einde van het laatste jaar waarover de winst volgens het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 is bepaald.
Artikel 31
Indien de belasting wordt geheven over een jaar dat aanvangt voor de datum van inwerkingtreding van een wijziging van artikel 22 en op of na die datum eindigt, wordt deze in afwijking in zoverre van dat artikel berekend volgens de formule:
belasting = (X/B x To) + (Y/B x Tn), waarin:
X voorstelt: het aantal voor de datum van inwerkingtreding van de wijziging vallende dagen van dat jaar;
Y voorstelt: het aantal na de datum onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de wijziging vallende dagen van dat jaar;
B voorstelt: het totale aantal dagen van dat jaar;
To voorstelt: de verschuldigde belasting op de voet van artikel 22, zoals dat luidt op de datum onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de wijziging;
Tn voorstelt: de verschuldigde belasting op de voet van artikel 22, zoals dat luidt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de wijziging.
Artikel 31a
Artikel I, onderdeel E, van hoofdstuk 2 van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 vindt overeenkomstige toepassing.
Artikel 31b
Artikel I, onderdelen H en G, van hoofdstuk 2 van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 vinden overeenkomstige toepassing.
Artikel 31c
Artikel I, onderdeel J, vierde lid, van hoofdstuk 2 van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 31d
-
Indien de belastingplichtige ten gevolge van de wijziging met ingang van 1 januari 2004 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van die datum bij de waardering van een pensioenverplichting moet overgaan op een ander waarderingsstelsel of op de hantering van een andere overlevingstafel of een andere leeftijdsterugstelling, wordt zolang de verplichting nog bestaat en de waarde van die verplichting ten gevolge van die wijziging uitkomt op een bedrag dat lager is dan de volgens het tweede lid gecorrigeerde waarde van de in aanmerking genomen waarde aan het einde van het laatste jaar waarin het oude stelsel of de eerder toegepaste overlevingstafel of leeftijdsterugstelling nog toepassing vond, de gecorrigeerde waarde in aanmerking genomen.
-
De in aanmerking genomen waarde aan het einde van het laatste jaar waarin het oude stelsel of de eerder toegepaste overlevingstafel of leeftijdsterugstelling nog toepassing vond, wordt verlaagd met de sedert 1 januari 2004 gedane uitkeringen ingevolge de in het eerste lid bedoelde pensioenverplichting en met de sedert dat tijdstip aan derden betaalde premies of koopsommen voor zover die betrekking hebben op de pensioenverplichting.
Artikel 32
Indien in het kader van een bedrijfsfusie artikel VII van de Wet van 28 december 1989, Stb. 601, tot invoering in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting van een investeringsaftrek voor investeringen van een beperkte omvang en intrekking van de Wet investeringsrekening toepassing vindt, vindt artikel 14, vierde lid, stige toepassing.
Artikel 33
-
Indien immateriële activa die bij een publiekrechtelijke rechtspersoon of een privaatrechtelijk overheidslichaam deel uitmaken van vermogen waarmee geen belastbare winst wordt behaald, op enig tijdstip bij dezelfde rechtspersoon of hetzelfde lichaam of bij een verbonden lichaam deel gaan uitmaken van vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, worden zij op dat tijdstip te boek gesteld voor de in het derde tot en met vijfde lid bedoelde waarde.
-
Indien immateriële activa die bij een vereniging of stichting die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit is toegelaten als instelling die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam is, deel uitmaken van vermogen waarmee geen belastbare winst wordt behaald, op enig tijdstip bij hetzelfde lichaam of bij een verbonden lichaam deel gaan uitmaken van vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, worden zij op dat tijdstip te boek gesteld voor de in het derde tot en met vijfde lid bedoelde waarde.
-
Ingeval de activa bij dezelfde rechtspersoon of hetzelfde lichaam gaan behoren tot vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, vindt de teboekstelling plaats voor de waarde die zou gelden als de activa bij de rechtspersoon of het lichaam altijd hadden behoord tot vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald en op die activa was afgeschreven volgens artikel 3.30 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
-
Ingeval de activa bij een verbonden lichaam gaan behoren tot vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, vindt de teboekstelling bij dat verbonden lichaam plaats voor nihil.
-
In afwijking van het derde lid vindt de teboekstelling plaats voor nihil indien de activa door de rechtspersoon of het lichaam zijn verkregen van een ten tijde van de verkrijging verbonden lichaam en de vervreemding bij dat verbonden lichaam niet heeft geleid tot belastbare winst.
Artikel 33a
-
Voor een recht dat periodieke uitkeringen of verstrekkingen oplevert (stamrecht) waarop het met ingang van 1 januari 1992 vervallen artikel 19 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, dan wel het met ingang van die datum vervallen artikel 44j, derde lid, van die wet is toegepast, blijft het met ingang van die datum vervallen artikel 23a van kracht.
-
Het eerste lid is niet van toepassing indien het stamrecht is bedongen vóór 1 januari 1973.
Artikel 33b
-
Bij de aanwezigheid van een op basis van een regeling ter voorkoming van dubbele belasting naar een jaar dat aanvangt op of na 1 januari 2012 over te brengen bedrag aan negatieve buitenlandse winst uit een staat, vindt de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, bedoeld in artikel 15e, met betrekking tot de positieve buitenlandse winst uit die staat van dat jaar en van de daaropvolgende jaren, geen toepassing tot in totaal een bedrag gelijk aan dat van het over te brengen bedrag aan negatieve buitenlandse winst.
-
Het eerste lid vindt geen toepassing voor zover:
-
a. met het bedrag aan negatieve buitenlandse winst al rekening is gehouden bij de toepassing van artikel 13c, zoals dat luidde op 31 december 2011;
-
b. de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag aan negatieve buitenlandse winst heeft geleid tot een verlies dat vanwege de in artikel 20, tweede lid, opgenomen termijnen niet meer verrekenbaar is.
-
-
Het eerste lid vindt geen toepassing indien de belastingplichtige is opgehouden winst uit de in dat lid bedoelde andere staat te genieten, de belastingplichtige niet binnen drie jaren na het tijdstip waarop hij is opgehouden winst uit die andere staat te genieten weer winst uit die andere staat is gaan genieten en voldaan is aan de voorwaarden van artikel 15i, tweede, derde en vierde lid, voor het in aftrek kunnen brengen van een stakingsverlies.
-
Op verzoek van de belastingplichtige wordt, bij toepassing van het eerste lid in enig jaar, het daarna nog resterende bedrag aan negatieve buitenlandse winst uit een staat door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Rechtsmiddelen tegen een dergelijke beschikking kunnen alleen betrekking hebben op de mutaties in het nog resterende bedrag ten opzichte van de daaraan voorafgaande vaststelling van het bedrag. Een bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld resterend bedrag aan negatieve buitenlandse winst kan worden herzien indien dit wijziging ondergaat als gevolg van de verrekening van verliezen of het opleggen van een navorderingsaanslag over enig jaar, dan wel indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat het bedrag te laag is vastgesteld.
-
Artikel 13c, zoals dat luidde op 31 december 2011, blijft van toepassing:
-
a. met betrekking tot een deelneming in een lichaam dat een onderneming drijft die voordien als een buitenlandse onderneming werd gedreven door de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam, indien verliezen uit die buitenlandse onderneming voorafgaand aan het eerste jaar dat aanvangt op of na 1 januari 2012 in mindering zijn gekomen op de in Nederland belastbare winst;
-
b. met betrekking tot een deelneming, indien de belastingplichtige via deze deelneming een belang heeft van ten minste vijf percent in een lichaam als bedoeld in onderdeel a. In afwijking van de eerste volzin vindt artikel 13c, zoals dat luidde op 31 december 2011, geen toepassing voor zover met de verliezen uit de buitenlandse onderneming op basis van het eerste lid al rekening is gehouden bij de toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten.
-
-
Bij de toepassing van het vijfde lid blijven de artikelen 2, vierde lid, 10a, vierde lid, 13ba, zevende lid, 13d, tweede lid, onderdeel b, en 18, eerste lid, zoals deze luidden op 31 december 2011, van toepassing.
Artikel 33c
-
Een bij een belastingplichtige met betrekking tot een laagbelaste buitenlandse beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 15g, op basis van een regeling ter voorkoming van dubbele belasting naar een jaar dat aanvangt op of na 1 januari 2012 over te brengen bedrag aan te verrekenen belasting, wordt voor de toepassing van artikel 23d aangemerkt als een naar dat jaar over te brengen bedrag als bedoeld in het vijfde lid van dat artikel.
-
Een bij een belastingplichtige met betrekking tot een laagbelaste buitenlandse beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 15g, op basis van een regeling ter voorkoming van dubbele belasting naar een jaar dat aanvangt op of na 1 januari 2012 over te brengen bedrag aan negatieve buitenlandse winst, wordt voor de toepassing van artikel 23d, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, in dat jaar en de daaropvolgende jaren, in mindering gebracht op het gezamenlijke bedrag aan winst uit buitenlandse onderneming van die jaren, doch niet verder dan tot nihil, tot in totaal het over te brengen bedrag.
-
Het tweede lid vindt geen toepassing voor zover:
-
a. met het bedrag aan negatieve buitenlandse winst al rekening is gehouden bij de toepassing van artikel 13c, zoals dat luidde op 31 december 2011;
-
b. de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag aan negatieve buitenlandse winst heeft geleid tot een verlies dat vanwege de in artikel 20, tweede lid, opgenomen termijnen niet meer verrekenbaar is.
-
-
Artikel 33b, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 33d
-
Voor de bepaling van het stakingsverlies uit een staat, bedoeld in artikel 15i, tweede lid, worden mede als op de voet van artikel 15e in aanmerking genomen bedragen aan winst uit die staat beschouwd de positieve bedragen aan buitenlandse winst uit die staat die de belastingplichtige in de vijf jaren voorgaande aan het eerste jaar dat aanvangt op of na 1 januari 2012 heeft genoten. De eerste volzin vindt geen toepassing voor zover een positief bedrag aan buitenlandse winst uit een staat is verrekend met een negatief bedrag aan winst uit die staat van een ander jaar.
-
Voor zover als gevolg van artikel 33b, eerste lid, de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, bedoeld in artikel 15e, niet van toepassing is op positieve buitenlandse winst uit een staat, wordt deze winst niet in aanmerking genomen bij de bepaling van het stakingsverlies uit die staat, bedoeld in artikel 15i, tweede lid.
Artikel 34
-
Indien een lichaam binnen tien jaar na een herkapitalisatie als bedoeld in artikel 58 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals dit artikel ten tijde van de herkapitalisatie luidde, de herkapitalisatie door een verkleining van het gestorte kapitaal geheel of gedeeltelijk ongedaan maakt, wordt de volgens de artikelen 22, 23a en 23b of krachtens artikel 28 berekende belasting over het jaar waarin die kapitaalsverkleining plaats vindt vermeerderd met 50% van die kapitaalsverkleining.
-
Onder verkleining van het gestorte kapitaal wordt verstaan teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort, nadat tevoren de algemene vergadering van aandeelhouders tot deze teruggaaf heeft besloten en de nominale waarde van de desbetreffende geplaatste aandelen bij statutenwijziging met een gelijk bedrag is verminderd, zomede onmiddellijke of middellijke verwerving van eigen aandelen. Het bedrag van de kapitaalsverkleining wordt gesteld op het bedrag van de teruggaaf, onderscheidenlijk het bedrag van het op de verworven aandelen nominaal gestorte kapitaal.
-
Over het jaar waarin de herkapitalisatie geheel ongedaan wordt gemaakt, wordt de volgens het eerste lid verschuldigde belasting verhoogd tot 50% van de kapitaalsvergroting bij die herkapitalisatie.
-
De volgens het vervallen artikel 23 en volgens dit artikel verschuldigde belasting beloopt over een tijdvak van tien jaar ten hoogste 50% van de kapitaalsvergroting waarop artikel 58 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals dit artikel ten tijde van de herkapitalisatie luidde, is toegepast.
-
Onze Minister kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in de eerste drie leden.
Artikel 34a
De dividendbelasting die op grond van artikel 10bis.5, achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet als voorheffing in aanmerking wordt genomen, wordt mede als voorheffing als bedoeld in artikel 25 aangewezen:
-
a. van de bank, bedoeld in artikel 10bis.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001, indien die bank een bedrag ter grootte van die dividendbelasting overmaakt naar de spaarrekening eigen woning van degene bij wie de dividendbelasting niet als voorheffing in aanmerking wordt genomen;
-
b. van de beheerder van de beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 10bis.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001, indien die beheerder een bedrag ter grootte van die dividendbelasting aanwendt ter verkrijging van een of meer geblokkeerde rechten van deelneming in die instelling ten behoeve van degene bij wie de dividendbelasting niet als voorheffing in aanmerking wordt genomen.
Artikel 34b
-
Met betrekking tot op 31 december 2013 bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon als bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, onderdeel g, en 37 van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals die op 31 december 2013 luidden, blijft artikel 23a, tweede lid, zoals dat op 31 december 2013 luidde, met overeenkomstige toepassing van artikel 39f, eerste en tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, van toepassing.
-
Met betrekking tot op 31 december 2013 bestaande stamrechtspaarrekeningen en stamrechtbeleggingsrechten als bedoeld in artikel 11a van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat op 31 december 2013 luidde, blijft artikel 25, vierde lid, zoals dat op 31 december 2013 luidde, met overeenkomstige toepassing van artikel 39f, eerste en tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, van toepassing.
Artikel 34c
-
Indien de belastingplichtige een belang heeft in een lichaam waarop vóór 14 juni 2013 een sfeerovergang als bedoeld in artikel 28c heeft plaatsgevonden, wordt een in dat artikel bedoelde reserve gevormd op het tijdstip direct voorafgaande aan het moment waarop:
-
a. de belastingplichtige na 13 juni 2013 voor het eerst een voordeel als bedoeld in artikel 28c, derde lid, verkrijgt;
-
b. het belang geheel of gedeeltelijk niet meer tot het vermogen van de belastingplichtige behoort als bedoeld in artikel 28c, vierde lid, of
-
c. artikel 28c, vijfde lid, toepassing vindt.
-
-
Bij toepassing van het eerste lid wordt:
-
a. een belaste compartimenteringsreserve als bedoeld artikel 28c, eerste lid, onderdeel a, gesteld op het bedrag, bedoeld in artikel 28c, tweede lid, waarbij die reserve wordt verminderd met voordelen die de belastingplichtige in de periode vanaf het tijdstip van de sfeerovergang, bedoeld in het eerste lid, tot 14 juni 2013 heeft genoten voor zover die voordelen daadwerkelijk in de heffing zijn betrokken;
-
b. een onbelaste compartimenteringsreserve als bedoeld in artikel 28c, eerste lid, onderdeel b, gesteld op het bedrag, bedoeld in artikel 28c, tweede lid, waarbij die reserve wordt verminderd met voordelen die de belastingplichtige in de periode vanaf het tijdstip van de sfeerovergang, bedoeld in het eerste lid, tot 14 juni 2013 heeft genoten voor zover die voordelen betrekking hebben op de periode voorafgaand aan de sfeerovergang. Op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, wordt de boekwaarde van het belang vermeerderd met het bedrag waarvoor de reserve wordt gevormd.
-
Artikel 35
Artikel 16, derde lid, vervalt met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat dit voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2018.
Artikel 36 [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 37
-
Het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 (Verord.bl. 51), het Invoeringsbesluit Vennootschapsbelasting 1942 (Stcrt. 85, verbeterd bij publikatie in Stcrt. 90 en 94), het besluit van de secretaris-generaal van het Departement van Financiën van 3 juni 1942 (Stcrt. 113) tot wijziging van het Invoeringsbesluit Vennootschapsbelasting 1942, de verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 26 juni 1943 (Verord.bl. 60), houdende wijziging van het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 en van de Zegelwet, en het Besluit op de Winstbelasting 1940 (Verord.bl. 83), vervallen.
-
De Wet op de Dividend- en Tantièmebelasting 1917 (Stb. 1918, 4) wordt ingetrokken.
-
Het Besluit op de Commissarissenbelasting 1941 (Verord.bl. 106) en het besluit van de secretaris-generaal van het Departement van Financiën van 10 augustus 1942 (Verord.bl. 97) tot wijziging van het Besluit op de Commissarissenbelasting 1941 vervallen.
-
De in het eerste en het tweede lid bedoelde regelingen blijven van toepassing met betrekking tot jaren voorafgaande aan die waarop deze wet van toepassing is. De in het derde lid bedoelde regeling blijft van toepassing met betrekking tot commissarisloon dat voor de toepassing van het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 als bedrijfskosten wordt beschouwd.
-
Hoofdstuk IV is voor zoveel nodig mede van toepassing op naar de bepalingen van het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 te berekenen verliezen, winsten en binnenlandse inkomens.
Artikel 38 [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 39
-
Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst.
-
[Red: Vervallen.]
-
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de vennootschapsbelasting 1969.